De golfbaan en enkele andere recreatie-gerichte elementen uit het plan waren MER-plichtig. (MER is de Milieu Effect Rapportage). De verplichting geldt voor gebieden waar veel bezoekers worden verwacht. Omdat dat noch voor het golfterrein noch voor het meer geldt is uiteindelijk vrijstelling verleend.
Tot dan toe was de grond waarop het golfterrein was gepland niet betaald. In eerste instantie was gedacht aan het storten van de grond op een stuk nog aan te kopen grond van de Polder. Maar dat leverde zoveel bezwaren op dat besloten werd de uitvoering van de golfbaan in het plan naar voren te schuiven.
Voor de ontwikkelaars had dat voordelen. De uitvoering kostte minder tijd omdat een fase (het opslaan) kon worden overgeslagen, terwijl potentiële kopers nu ook al iets te zien kregen.
De promotie begon nadat het meer al een eind was uitgegraven en er al (steenslag)wegen lagen. De kavels waren met bordjes genummerd en met paaltjes afgezet. De verkoop kon beginnen.
De uitvoering van het golfterrein bezorgde de ontwikkelaars hoofdbrekens. Toen het plan nog in de beginfase was had men gemeend dat een golfbaan evenals een hotel niet mocht ontbreken om kopers te trekken. Het hotel verdween echter al snel uit de plannen. De gemeente had de eis gesteld dat het plan meer moest bieden dan huizenbouw alleen. Het idee van een golfbaan paste mooi in die voorwaarde en verleende het plan daarenboven een prestigieuze uitstraling.
Van de rentabiliteit van de golfbaan had men zich geen al te duidelijke voorstelling gemaakt. In promotiefolders van Het Goese Meer was over die golfbaan hoog opgegeven, maar nu de aanleg voor de deur stond werd daar toch wel wat tegenop gezien.
Er waren zelfs momenten dat men er spijt van had hem ooit in het project opgenomen te hebben, maar er was geen weg terug, omdat de golfbaan naast de eigen aanlegplaats voor het bootje als een van de aantrekkelijke pluspunten van het Goese Meer-woongenot was gepromoot.
In eerste instantie hoopte De Visser de Wilhelminapolder zover te krijgen dat deze de exploitatie van de golfbaan voor haar rekening zou nemen. Dan behoefde hij zelf de grond niet te kopen. De Polder begreep uit onderzoek dat de eerste vijf jaar niet op rendement gerekend mocht worden en zag hier van af. Nu was de BV Het Goese Meer gedwongen de grond te kopen, want het had het terrein nodig om de reusachtige hoeveelheid grond, die uit het meer kwam, in de baan te verwerken en zat, zoals gezegd, vast aan zijn conceptuele verplichtingen.
Uiteindelijk nam De Visser het besluit om zelf de golfbaan gaan aanleggen en de baan werd juridisch van het project afgesplitst.
Een viertal architecten, twee uit Nederland en twee van buiten de grenzen, werd benaderd en uiteindelijk viel de keuze op het duo Steel-Hertzberger, dat zich bekwaam van zijn taak kweet.
Toch waren de opdrachtgevers niet helemaal tevreden. De baan stak prachtig in elkaar maar zowel vormgeving als beplanting leken teveel ondergeschikt te zijn aan het golfspel. Na enige jaren werd het idee van polderbaan verlaten met het inplanten van driehonderdvijftig extra bomen en de invulling van zes grote plantvakken bosplantsoen, want een te karig beplante baan biedt het oog van spelers te weinig vaste punten voor goed gedoseerde slagen.
Deze kostbare verbeteringen en een niet aflatende inspanning om de baan in optimale conditie te houden leverde ten slotte de A-status op.
Voor de oprichting van een golfvereniging ging De Visser in zee met notaris Paul Frantzen. Frantzen was lid van de Domburgse golfclub en was goed ingevoerd in het golfwereldje. Hij moest bij machte zijn een golfvereniging van de grond te tillen en Frantzen waste dit varkentje bekwaam.
De ledenwerving verliep boven verwachting en reeds na een jaar was de vereniging in staat de geprognotiseerde inkomsten voor de golfbaan te leveren.